In woonzorgcentrum E. Carpentier in Kuurne bedachten medewerkers een eenvoudige maar doeltreffende oplossing om de veiligheid in de lift te verbeteren: een houten plankje met magneten om de liftdeuren open te houden.
Zonder dat hulpmiddel sloten de deuren vaak te snel, met het risico dat bewoners of rolstoelen klem kwamen te zitten. Dankzij het plankje blijven de deuren open terwijl een collega een bewoner ophaalt. Een kleine ingreep die het werk makkelijker en veiliger maakt voor iedereen.
Die praktische vonk is een van de vele micro-innovaties die vanaf vandaag een plaats krijgen op Vonk (www.deeljevonk.be), een nieuw platform dat het debat over vernieuwing in de ouderenzorg opent. Vonk verzamelt en versterkt dagelijkse, creatieve verbeteringen vanop de werkvloer en toont zo dat verandering al volop bezig is.
‘Dure termen’
“Beleidsmakers praten graag over innovatie”, klinkt het bij Emily Verté, initiatiefnemer van Vonk en inhoudelijk directeur bij Vlozo. “Maar de echte vernieuwing gebeurt vaak bij medewerkers of mantelzorgers die dagelijks oplossingen bedenken voor bewoners, familie of collega’s. Ze gebruiken misschien geen dure woorden als ‘innovatie’ of ‘procesoptimalisatie’, maar ze vernieuwen wel elke dag door gewoon hun werk of leven praktisch beter te maken.”
De ouderenzorg in Vlaanderen heeft grote kopzorgen. Ondanks de dagelijkse inzet van 90.000 medewerkers, duizenden jobstudenten en stagiairs zoeken de Vlaamse woonzorgcentra nog 4.000 voltijdse medewerkers. Het is te midden van die personeelstekorten en stijgende zorgnoden dat Vonk een ander – positief – verhaal brengt: dat van kleine verbeteringen die hoop geven, draagvlak creëren en het verschil maken. Micro-innovaties of vonken noemt Verté dat: kleine, haalbare daden met grote impact.
“Ze tonen dat vernieuwing wél kan, zelfs in moeilijke omstandigheden”, zegt Emily Verté. “Met Vonk maken we die kracht zichtbaar, doen we die groeien en geven we een duidelijk signaal aan het beleid: geef de mensen in zorg en welzijn structureel de ruimte en het vertrouwen om te proberen.”
Beweging van hele sector
WZC E. Carpentier uit Kuurne hoort samen met acht andere organisaties tot de eerste voortrekkers van Vonk. Ze laten zien wat mogelijk is wanneer mensen ruimte krijgen om te proberen. Met warmte, creativiteit en gezond verstand tonen ze dat de stille revolutie in de zorg zich voltrekt. Van meer bewonersparticipatie tot efficiëntere teamwerking: overal zie je meer betrokkenheid, trots en werkplezier.
“Vonk draait om meer dan een goed idee”, zegt Katrien Verlet, directeur van het WZC E. Carpentier. “Het traject brengt ons samen, laat ons praten over hoe we samenwerken en toont wat er leeft op de werkvloer. Dat is misschien nog wel onze grootste winst.”
Vonk wil uitgroeien tot een sectorbreed lerend ecosysteem dat mensen en organisaties helpt om structurele innovatieruimte te creëren: ruimte om te proberen, vertrouwen om te leren en ondersteuning om het vol te houden. Met ‘Vonk-plek’ biedt Vonk een eenvoudig begeleidingspakket aan voor organisaties die een cultuurswitch willen en micro-innovatie structureel willen verankeren.
Vanuit die basis in ouderenzorg wil Vonk verder uitbreiden. Wat daar werkt, werkt ook in de thuiszorg, de geestelijke gezondheidszorg, de revalidatiesector, het onderwijs en de dienstensector. Want overal waar mensen met mensen werken, ontstaat vernieuwing van binnenuit.
Vandaag kan iedereen die bezig is met zorg of welzijn zijn of haar ‘vonken’ delen via www.deeljevonk.be.
“Tegen eind 2025 hopen we meer dan 100 vonken verzameld te hebben”, zegt Verté. “In 2026 zien we de Vonken-teller graag verder toenemen om vanuit analyse, sectorspecifieke gesprekstafels en beleidsaanbevelingen vernieuwing van onderuit te ondersteunen en versterken.”
Een plankje als vonk
“We bedachten een plankje om de liftdeuren open te houden”, vertelt Willy, klusjesman bij WZC E. Carpentier. “Vroeger sloten ze te snel, waardoor bewoners met een rolstoel soms klem dreigden te zitten. Nu blijven de deuren netjes open tot iedereen veilig in de lift staat. Zo werken wij rustiger en voelen de bewoners zich veiliger.”